Anniek: 'Ik was 14 toen ik mijn eerste zelfmoordpoging deed'

Body & Mind

Anniek: 'Ik was 14 toen ik mijn eerste zelfmoordpoging deed'

Redactie
Door

Redactie

Gepubliceerd op

10 oktober 2022 om 12:00

Bron / Fotografie

interview Imke Hamacher, fotografie Marjolein van Damme

Gepubliceerd op

10 oktober 2022 om 12:00

Bron / Fotografie

interview Imke Hamacher, fotografie Marjolein van Damme

Het is vandaag World Mental Health Day: een dag waarop de World Health Organization zich inzet om van een goede mentale gezondheid een prioriteit te maken. Daarvoor is het allereerst belangrijk om het taboe daar omheen te doorbreken. Anniek probeerde een eind aan haar leven te maken door haar mentale problemen, en doet aan &C nu haar levensverhaal.

Anniek (20): 'Ik was veertien toen ik voor het eerst een einde aan mijn leven probeerde te maken. Met twintig paracetamol en een halve fles whisky. Mijn alcoholpromillage was twee, op die leeftijd genoeg om in coma te raken. Mijn moeder vond me laveloos op mijn slaapkamer, en mijn jongere zusje heeft gezien hoe ik door het ambulancepersoneel naar beneden werd getild. Ik heb me heel lang schuldig gevoeld dat ze dat heeft moeten zien.'

Lees ook: Laura werd gestalkt door haar moeder: 'Ik was altijd bang dat ze ineens voor m'n neus zou staan'

Keihard gepest 'Ik ben opgegroeid in Goor, als middelste van drie zussen, met twee ouders die allebei als militair in Bosnië en Joegoslavië hebben gewerkt. Mijn vader is zijn rechteronderarm verloren en mijn moeder heeft er een posttraumatische stressstoornis (PTSS) aan overgehouden. Ze zat vaak huilend aan de keukentafel en kon uit het niets extreem boos worden, waardoor we allemaal op eieren liepen. Mijn ouders zijn geen praters en zijn heel goed in het onderdrukken van hun emoties. Dat moest ook wel, in hun werk. Als we het er niet over hebben, dan is het er niet – zo werd er bij ons thuis met dingen omgegaan. Als kind had ik daar moeite mee. Ik zag mijn moeder huilen, maar er werd nooit verteld waarom. Daar werd ik heel onzeker van. Ik heb tot een jaar of zeven in mijn broek gepoept, terwijl ik eigenlijk al lang zindelijk was. Maar hoe rot ik me ook voelde, ik hield me stil. Mijn problemen los ik zelf wel op, dacht ik, want thuis is het al moeilijk genoeg.

Om de mentale pijn niet te voelen, en omdat ik met niemand kon praten, sneed ik mezelf in mijn onderarmen. Op de basisschool viel het op dat ik 's zomers altijd lange mouwen droeg, dus werd ik gepest. 'Kom, we gaan emo's voeren,' riepen ze dan, terwijl ze hondenbrokken naar me gooiden. Docenten moeten dat gezien hebben, maar niemand deed iets. Ik ook niet, en thuis hield ik mijn mond. Als ik niks zeg, dan is het er niet. Op de middelbare school werd het pesten iets minder, maar ik voelde me niet minder eenzaam. Ik ging als enige uit Goor naar school in een stad verderop, om maar niet bij dezelfde mensen op school te komen. Ik had mezelf een gothic uiterlijk aangemeten – donkere lippenstift, spijkers om mijn armen – om mensen af te schrikken. En dat werkte. Aan de ene kant wilde ik dolgraag vrienden, iemand die mij begreep. Maar aan de andere kant was ik daar ook bang voor. Als je iemand dichtbij laat komen, kun je ook gekwetst worden. Plus: ik had geen idee hoe dat moest, vrienden maken.'

Hel van een crisisopvang 'Sinds groep zeven speel ik al met de gedachte om een einde aan mijn leven te maken. Maar het duurde tot mijn veertiende voordat ik echt durfde. Misschien omdat je als puber impulsiever bent. Ik liet bijvoorbeeld ook geen briefje achter. Het was een wanhoopsactie, uit pure eenzaamheid. Misschien ook wel een schreeuw om hulp. Echt bewust van wat ik deed, was ik niet. Ik denk niemand die zoiets doet. Maar ik wist één ding zeker: ik wil hier niet meer zijn. Na die eerste poging kwam ik in een crisisopvang terecht: een vreselijke plek. Continu waren mensen aan het schreeuwen, tegen deuren aan het trappen, of kwam er weer iemand met een bebloede arm de groep op lopen. Ik voelde me er enorm opgesloten. Zodra iemand iets geks probeerde, gingen alle deuren op slot en sprongen alle hulpverleners boven op diegene. Voor de rest van de groep was dan nul zorg. Echte hulp kreeg ik niet, ze waren vooral druk met de groep onder controle te houden. We werden volgepropt met medicatie. Ik begon de dag met acht pillen: antipsychotica, bloeddrukverlagers, slaapmiddelen: allemaal om maar rustig te blijven. Ik heb meerdere keren geprobeerd om weg te lopen, zo onveilig voelde ik me daar. Op een onbewaakt moment kon je zo de deur uit lopen. Heel slecht, want de opvang zat vlak bij een snelweg en spoorovergang. Ik heb daar zelf ook een keer langs het spoor gelopen, twijfelend of ik zou springen. Een voorbijganger zag me en heeft de politie gebeld. Terug op de opvang werd ik in de isoleercel gegooid.'

Lees ook: Mareikes man zit in de gevangenis: 'Hij leek de ideale schoonzoon'

PTSS en EMDR 'Die tijd in de crisisopvang heeft me meer kwaad gedaan dan goed. Op mijn vijftiende bleek ik PTSS te hebben, net als mijn moeder. Nog steeds zit ik altijd het liefst met mijn rug naar de muur, zodat ik de ruimte goed kan overzien en ik weet waar de dichtstbijzijnde uitgang is. Als ik met iemand op het terras afspreek, ga ik expres te vroeg, zodat ik zelf een plekje kan uitzoeken. Ik ben ervoor behandeld met EMDR-therapie, maar echt helemaal verdwijnt het nooit. Ik ben altijd alert en ik heb soms de grootste moeite met het maken van simpele keuzes, zoals wat ik wil eten. Gek genoeg is de band met mijn moeder sinds die diagnose verbeterd. Zij begrijpt als geen ander hoe ik me voel.

Tussen mijn veertiende en zestiende ben ik twee jaar lang amper de deur uit geweest, behalve om naar therapie te gaan. Ik moest met de taxi gebracht worden, want met de trein was te gevaarlijk. Dat gevoel dat je geen eigen keuzes kunt maken en niet voor jezelf kunt zorgen, is heel naar. En het maakte me vooral boos op mezelf: kijk nou wat je jezelf aandoet. Thuis had ik het gevoel dat ik in de weg zat. Ik deed niks, behalve een beetje muziek luisteren op mijn kamer. Ik zakte steeds verder weg in mijn eenzaamheid, ondanks de therapie.'

Onbegrip 'Ik heb nog vijf keer een poging gedaan. De ene was serieuzer dan de andere, maar twee keer heb ik echt geluk gehad. Toen mijn arts op vakantie ging, was ze zo naïef om mij voor drie maanden antipsychotica en ritalin mee te geven. Ik heb de ongeveer driehonderd pillen in één keer naar binnen gewerkt. Als mijn moeder me een uur later had gevonden, was ik er waarschijnlijk niet meer geweest. 'Het is dat je een sterk lichaam hebt,' zeiden ze in het ziekenhuis. Na vijf dagen werd ik naar huis gestuurd, want voor de crisisopvang was het 'niet erg genoeg' zeiden ze. Of een andere keer: 'Til maar over het weekend heen.' Toen ik mezelf een keer zo erg gesneden had dat ik naar de huisartsenpost moest, werd ik zonder verdoving gehecht. 'Als je jezelf pijn kunt doen, kun je ook wel tegen deze pijn,' zei de arts. Ik heb me zelden zó onbegrepen gevoeld.'

Lees ook: Regine reanimeerde haar buurvrouw: 'Iets later en ze was misschien wel dood geweest'

Keerpunt 'Nee, ik ben geen fan van het zorgsysteem. Het moet echt heel erg uit de hand lopen, wil je hulp krijgen. En dan moet je eerst de maandenlange wachtlijst nog zien te overleven. Mijn laatste poging, toen ik mezelf in het bos probeerde op te hangen met de hondenriem, was kennelijk wél serieus genoeg. Onze hond stond er gewoon naast. Daar denk je niet over na op zo'n moment. Door een gekke overlevingsreflex heb ik mezelf net op tijd bevrijd, en heb ik zelf 112 gebeld. Die laatste poging was voor mij het keerpunt. Toen ik in de crisisopvang met twee begeleiders naar buiten moest om een sigaret te mogen roken en ze bij sigaret twee zeiden: 'Hadden we gezegd dat je er nog één mocht?', dacht ik: jezus, als ik ook dát al niet meer zelf kan beslissen. Dit moet anders, wist ik. Dit wil ik niet meer.

In Zwolle vond ik eindelijk een therapie die bij me paste. Waar ik voorheen vaak dacht dat therapeuten alles een-op-een uit het boekje haalden en puur de protocollen volgden, had ik hier het gevoel dat ze echt verstand van zaken hadden. Het klikte. Dus stelde ik mezelf ook eindelijk open. En ik was gemotiveerd: alles om maar te voorkomen dat ik wéér opgenomen zou worden. En mijn ouders wilde ik al deze ellende ook niet nog een keer aandoen.

Ik kan inmiddels zeggen dat ik blij ben dat ik nog leef. 'Geluk' vind ik een zwaar woord, maar ik kan wel echt van dingen genieten. Van muziek, van eten koken, van mijn vriend. De band met mijn ouders is ook een stuk beter. We zullen nooit praters worden met z'n allen, maar als mijn ouders niet altijd achter me waren blijven staan, was ik hier nu niet meer geweest. Daar ben ik ze heel dankbaar voor. Ik neem ze niets kwalijk. Zij hebben dit ook nooit voor mij gewild.

Vroeger kon ik me nooit voorstellen waarom je kinderen op deze verschrikkelijke wereld zou zetten. Daar denk ik nu anders over. Het lijkt me heel mooi om iets van mezelf te creëren en daarvoor te zorgen. Nog niet zo lang geleden dacht ik nooit na over de toekomst, maar nu durf ik eindelijk vooruit te kijken. Het kan altijd nog beter denk ik, daarom begin ik binnenkort weer met therapie. Ik kan nog steeds heel erg in negatieve gevoelens blijven hangen. Zoals laatst, toen iemand voor de trein sprong vlak bij waar ik was. Dan stel ik me helemaal voor hoe wanhopig diegene zich gevoeld moet hebben. Dat had ik kunnen zijn, denk ik dan. Ik hoop dat ik dat soort gevoelens met behulp van therapie beter kan leren loslaten. Als ik kijk waar ik vandaan kom, mag ik trots zijn op waar ik nu sta. Toen ik twee jaar terug eindelijk klaar was met therapie, voelde ik me bevrijd. Het was zomer en ik was net verliefd. Dichter bij geluk ben ik nog niet geweest, denk ik.'

Maak je je zorgen om iemand met suïcidale gedachten of heb je zelf hulp nodig? Bel 113 Zelfmoordpreventie: 0900-0113.

Dit interview komt uit &C's aprilnummer 2019.

delen
Redactie

De &C-redactie bestaat uit enkel vrouwen en iedereen verzamelt wel iets. Katten, memes of dates bijvoorbeeld. Ze slurpen koffie alsof er levens vanaf hangen, verruilen het diner maar al te graag in voor een snackbox van de lokale friettent en dragen heus weleens wat anders dan pastel. Wees maar niet bang.