Body & Mind
Sharon ging van honden- naar kattenmens: 'Naar mijn idee hebben hondenmensen meer moeite met grenzen aangeven'
Gepubliceerd op
6 oktober 2023 om 20:00
Bron / Fotografie
fotografie Rafaël Bergman
Gepubliceerd op
6 oktober 2023 om 20:00
Bron / Fotografie
fotografie Rafaël Bergman
Sharon Verhoeks groeide op tussen de rottweilers, herders en husky's en begreep kattenmensen niet. Nu heeft ze zes katten.
Sharon (23): 'Als kind zag ik onze honden als verlengstuk van de familie. Ik kon alles met ze doen: spelen, knuffelen en op ze liggen. Omdat ze werden ingezet als waakhonden, groeide ik op met het idee dat honden veiligheid bieden. Moet je ’s nachts over straat, dan voelt het veiliger om met een grote hond aan je zijde te gaan. Mijn opa en oma hadden ook katten, maar daar had ik niet zoveel mee. Als ik met ze wilde spelen, bliezen ze naar me en ik vond ze eerlijk gezegd ook een beetje vies, omdat ze flink verhaarden. Nee, gaf mij maar honden. En dan vooral shiba inu's, een husky-achtig ras. Die hadden we thuis niet, maar daar was ik door geobsedeerd. Ik vond ze zó mooi, volgde allerlei shiba inu-Instagram-accounts en droomde ervan om ooit een te hebben.
Door omstandigheden verhuisde mijn gezin. Een nare periode begon, waarin ik mezelf wegcijferde en in een depressie belandde. Ik ging in therapie, waar grenzen leren herkennen en bewaken een van de belangrijkste thema’s werd. Ondertussen wilde mijn zusje, tot dan het enige kattenmens in onze familie, in het nieuwe huis graag een kat. We hadden toen nog een hond, maar die twee gingen best goed samen. Zo goed, dat we binnen een jaar vier katten hadden. We waren alleen te laat met twee van die katten steriliseren, waardoor we er nog twee bij kregen. Een van die katten was echt 'van mij': Zeb. Het klinkt misschien gek, maar omdat Zeb heel duidelijk aangaf wat ze wel en niet fijn vond, typisch kattengedrag, besefte ik opeens: goh, die kat geeft automatisch haar grenzen aan, terwijl ik daar zoveel moeite mee heb. Honden daarentegen doen alles voor hun baasje en hebben veel minder grenzen. Ineens snapte ik waarom ik me vroeger meer op mijn gemak voelde bij honden en waarom katten, nu ik zo aan mezelf werkte, tegenwoordig beter bij me passen.
Een paar jaar geleden was ik bij een vriendin toen haar hond, die normaal heel lief is, niet kalm werd. Voor het eerst in mijn leven had ik zoiets van: doe die hond alsjeblieft in de bench. Het hondenmens in me is weg, besefte ik. Sindsdien erger ik me vaker aan honden, vooral als ze zo aanwezig zijn. Ik stop nu om katten te aaien, dat doe ik niet meer bij honden. Natuurlijk is het niet zo'n heel heftige transitie, van FC Hond naar FC Kat, maar op sociale media en binnen de memecultuur merk je toch een tweedeling. Ook horen mijn ouders, die net als ik om zijn, regelmatig: 'Zes katten? Ik dacht dat jullie meer van honden hielden?' Ik kan niet voor iedereen spreken, maar ik zie een verschil tussen de honden- en kattenmensen in mijn omgeving. Veel hondenmensen vinden het lastig zichzelf op de eerste plaats te zetten of hun grenzen aan te geven, dus ik denk zeker dat daar een relatie tussen bestaat. Ik zie mezelf niet snel een hond nemen. Wel droom ik van een boerderij later, met veel boerderijkatten, koeien, geiten en de hele rambam. En ja, dan misschien toch die hond. Die hoort er dan wel een beetje bij.'
delen
Anne van Aartrijk
InstagramAnne van Aartrijk is redacteur bij &C, geboren in 2000 (ja, dat is al langer dan tien jaar geleden) en getogen in Brabant, maar dan zonder de zachte G. Is verslaafd aan kaasstengels en is er heilig van overtuigd altijd te kunnen voorspellen waar de treindeuren precies open zullen gaan.