(G)een huis vol: weegt wat een tweede kind kan toevoegen op tegen wat het wegneemt?

Oh Baby!

(G)een huis vol: weegt wat een tweede kind kan toevoegen op tegen wat het wegneemt?

Carmen Felix
Door

Carmen Felix

Gepubliceerd op

2 oktober 2023 om 20:00

Bron / Fotografie

tekst Carmen Felix, fotografie Tom ten Seldam

Gepubliceerd op

2 oktober 2023 om 20:00

Bron / Fotografie

tekst Carmen Felix, fotografie Tom ten Seldam

Carmen Felix was er altijd van overtuigd dat haar gezin compleet was met één lief kind en een chagrijnige kat. Tot de twijfel toeslaat: weegt wat een tweede kind kan toevoegen op tegen wat het wegneemt aan vrijheid, geld en rust in de tent?

Mijn vriend en ik waren in het begin van onze relatie nooit extreem overtuigd van ons aanstaande ouderschap. Sterker nog, hij had nooit echt sterke vadergevoelens en ook bij mij begon het pas écht te kriebelen toen ik begin dertig was. We praatten steeds serieuzer over het thema ‘een gezin beginnen’ nadat we er dankzij onze kat Cosmo (ja, serieus) achterkwamen hoe erg we genoten van dat familiale, huiselijke gevoel van samenzijn en samen zorgen. Zoals gezegd, we waren nooit geboren ouders.

Je hoort jonge mensen weleens roepen dat ze er ‘minstens vier’ willen. Zulke uitspraken waren nooit aan ons besteed. We zijn twee zeer individuele zielen, ook binnen onze liefdesrelatie maken we er een punt van om veel los van elkaar te doen, niet alleen in wij-vorm te praten en vooral ook onszelf te blijven. Dat klinkt misschien als pochen met het minimale, maar lang niet iedereen pakt het zo aan. En zeker als jonge ouder is het verdomd moeilijk om jezelf niet te verliezen of vergeten. En dan heb ik het nog niet eens gehad over hoe single ouders de kar in hun eentje moeten trekken en wat dat doet met de rest van je leven.

De gesprekken over ‘gaan we proberen een baby te maken of niet?’ gingen dan ook niet over of we dat wel of niet wilden met elkáár, maar over onze al dan niet naar de achtergrond verdwijnende zelven. Iets wat normaal en onvermijdelijk is, weet ik nu: als je het geluk hebt dat je een kind kan krijgen, dan lever je daar altijd een stukje van je heerlijke, grote egoshow voor in. En dat is prima. We bedachten er zelfs een goed compromis voor: we zouden het bij één kind laten. Nog steeds voelt het voor ons als the best of both worlds, ook nu dat (meestal) lieve kind inmiddels twee jaar oud is. We plukken de vruchten van haar bestaan, zij verrijkt onze levens en heeft ons (samen met Cosmo de kat!) geleerd hoe heerlijk het gezinsleven kan zijn. Ik word fysiek ziek als ik denk aan een leven zonder haar. En daarnaast is ze ook echt een toevoeging aan een leven dat al rijk was. Maar wat als ze straks een broertje of zusje wil?

Complete chaos Nu ik twee jaar moeder ben, denk ik – hoe verrassend – steeds meer (of misschien zelfs alleen nog maar) in vragen als ‘Wat wil zij?’, ‘Wat is goed voor haar?’ en ‘Hoe vindt zij dat?’. Dat doe je gewoon. Ik ben er nog steeds redelijk van overtuigd dat een tweede kind de heerlijke symbiose in dit gezin kan verpesten. De meest gehoorde verandering, als ik vrienden en familie mag geloven, is dat één kind gezellig is, twee kinderen je dwingen om te opereren als een bedrijf en drie kinderen hebben complete chaos is. Nou zijn mijn vriend en ik ook nog eens twee hyperongeduldige individuen met een vaak iets te kort lontje en lage bullshitgrens. Nee, los van dat we ervan overtuigd zijn dat twee kinderen in plaats van één ons leven drastisch zou veranderen, vragen we ons ook serieus af: worden wij er zelf niet ook veel minder leuke mensen van? Maar ja, wat als ze straks een broertje of zusje wil? Die vraag heeft mijn deur naar een tweede kind toch op een kier gezet. Ik vraag me weleens af of we hier überhaupt nog over zouden nadenken als we niet in een maatschappij leefden waarin het doodnormaal is om rond het tweede levensjaar van je eerste kind voortdurend gebombardeerd te worden met de vraag ‘Wanneer komt de volgende?’.

Vrienden en familie vallen ons bijna niet meer lastig met die vraag, omdat we heel vaak heel duidelijk hebben gezegd dat dit onze keuze is. En ja, van mij mogen mensen best doorvragen naar onze gezinsplannen en welke samenstelling wij voor ogen hebben, maar het voelt zo zielig dat ongeveer twee jaar tussen elk kind de norm is in Nederland. Als je mensen dáárop aanspreekt vliegen de drogredenen je om de oren: dan ben je er maar in één keer van af, anders hebben ze later alsnog geen speelkameraad, als er te veel jaren tussen kinderen zitten, bouwen ze geen relatie op en meer van dat soort onzin.

Terwijl ik ‘anders drogen m’n eitjes op’ wel een prima verklaring vind, eentje gebaseerd op wetenschap in plaats van aannames over relationele verhoudingen tussen nog niet bestaande kinderen. Zelf kan ik het leeuwendeel altijd ontkrachten: ik verschil acht en elf jaar met mijn zussen. Ik vond het heerlijk dat ik twee oudere zussen had, had en heb een leuke relatie met ze én heb jarenlang – toen zij het huis al uit waren – genoten van de privileges van een enig kind. Dus ook aan grote leeftijdsverschillen kunnen voordelen zitten. Net als dat er überhaupt aan elke gezinsvorm veel voordelen zitten. Een kind zonder broer of zus (ik ken er best wat!) heeft evenveel potentie om een leuk of verschrikkelijk persoon te worden. Omdat ik veel te goed ben in intern polderen en overal wel de voor- en nadelen van inzie, ben ik nog geen stap verder in mijn denkproces. Tijd dus om alle voors en tegens van een one-and-done-situatie even op papier te zetten. Benieuwd wat die voor- een nadelen zijn? Je leest het in &C's oktobernummer 'Kom uit je hok'.

Shop &C's nieuwste editie hier

7 ,45

delen
Carmen Felix

Carmen Felix (38) is freelancejournalist, een meningenmachine en schreef het boek Je kunt het ook nooit goed doen. Ze is moeder van dochter Vesper en kat Cosmo. Elke maand schrijft ze een column voor &C Magazine.

Wil je ook lezen