Food & Home
En wéér een nieuwe hulp: 'De een is onbetrouwbaar, de ander te sloom'
Gepubliceerd op
2 mei 2022 om 18:00
Bron / Fotografie
tekst Eva Hoeke, fotografie Tom ten Seldam
Gepubliceerd op
2 mei 2022 om 18:00
Bron / Fotografie
tekst Eva Hoeke, fotografie Tom ten Seldam
Ze zijn knettergek, maken ruzie met de kat of mijden de douche: nee, journalist Eva Hoeke treft het niet met haar schoonmakers. In &C's meinummer 'Kneiterfris het voorjaar in' vertelt ze over haar enerverende zoektocht naar een schoonmaker.
Ik had eens een vriendje, en hij had een schoonmaker. Ik niet, want we woonden nog niet samen en zelf had ik een appartement van amper veertig vierkante meter, waar ik vandaan kom ruim je dan gewoon effe lekker zelf je troep op. Maar goed, die schoonmaker. Een Braziliaan als ik het me goed herinner, en er was iets met hem aan de hand. O, hij maakte prima schoon, dat was het punt niet. Bovendien deed hij dat voor een vriendelijk bedrag dus ook daarover geen klagen. Het was alleen dat hij méér deed dan schoonmaken. Toen mijn vriend op een avond thuiskwam en met een zak chips op de bank plofte om een dvd'tje te kijken (jaaa lieve &C-lezer, heel grappig inderdaad, een dvd, hahaha, bestáát die dan nog, nee, waarschijnlijk niet maar ik zei al, het is een herinnering, dus lees nou maar door want het ergste komt nog), ontdekte hij dat er al een dvd in de speler zat. En niet zomaar een film, nee, een pornofilm. Als klap op de vuurpijl: ook het restje cocaïne dat die ochtend nog netjes in het rommelbakje op tafel had gelegen was verschwunden.
'Hoe vind je die?' zei mijn vriend toen hij me daar even verbaasd als geamuseerd over opbelde. 'Dat is toch niet normaal?' Nee, beaamde ik, dat is zeker niet normaal, waarbij ik er wel voor uitkeek om iets van die coke en die porno an sich te vinden, want ik zat toen nog in de levensfase dat ik graag progressief en vooral niet burgerlijk wilde wezen. Heel raar dus van die schoonmaker, absoluut, van andermans coke en porno blijf je gewoon áf, ben je nou betoeterd, zoiets zal ik geantwoord hebben. Waarna we ophingen en ik waarschijnlijk ging stofzuigen en hij alsnog een filmpje ging kijken in zijn reeds gestofzuigde huis, dat weet ik niet meer precies, zoals ik ook niet meer precies weet hoe het afliep met die schoonmaker.
Maar ga er maar van uit dat het afliep zoals het altijd afloopt met schoonmakers: die verdwijnen op een zeker moment weer van het toneel, want er is altijd, en ik kan dit niet genoeg benadrukken, er is altijd wát. Met stip op één: ze maken niet goed schoon. Meteen daarna: ze komen niet op tijd. Of: ze vertrekken juist te vroeg.
En verder: de een is onbetrouwbaar, de ander te sloom, de helft wil dit niet doen en de ander wil dat niet doen, er zijn babbelzieke schoonmakers en er zijn onverstaanbare schoonmakers. En dan heb je nog de afdeling knettergek, laat me met rust en dáárna zijn er dus ook nog schoonmakers die coke jatten, maar ik geef onmiddellijk toe dat die laatste categorie verwaarloosbaar is. Hoe dan ook is er geen schoonmaker zo bont of er zit wel een vlekje aan, wat dat betreft zijn het net mensen. Al kun je de meeste mensen in hun sop gaar laten koken en dat kan bij een schoonmaker niet, want dan moet je zélf de wc schrobben, en daar ben je te beroerd voor want anders had je dit probleem niet.
Huilend aan de keukentafel Goed, eerst maar eens een greep in eigen verleden. Lang geleden, toen Amsterdam nog te betalen was voor gewone mensen, woonde ik samen in een appartement waar we eens in de twee weken een schoonmaakster ontvingen. Deze schoonmaakster verstond haar vak, maar het werken werd haar naar eigen zeggen onmogelijk gemaakt door onze kat Doppie, een gecastreerde kater in de herfst van zijn leven. Het viel mij nooit zo op, maar volgens haar keek Doppie haar woedend aan tijdens het soppen. Eén keer had hij zelfs naar haar gegromd terwijl ze de badkamer een beurt gaf. Gek verhaal, zo kenden we onze Doppie niet en zo hadden we hem ook zeker niet opgevoed. Katten zíjn namelijk niet op te voeden, en dus konden we het hem ook niet afleren, voor zover dat überhaupt nodig was, want later bleek dat wat onze schoonmaakster voor grommen had gehouden in werkelijkheid spinnen was. Maar ja, toen was de sfeer al verziekt en de schoonmaakster weg.
Haar opvolger was gelukkig snel gevonden. Geen schoonmakersmarkt zo dynamisch als die in het koopkrachtige Amsterdam, waarbij ik wel aangetekend wil hebben dat kwantiteit niet noodzakelijkerwijs van doen heeft met kwaliteit. Deze dame kwam maar heel af en toe en je wist nooit precies wanneer, wat ik lastig combineren vond met mijn eigen bezigheden, en dus namen we ook van haar afscheid. Die daarna had kletsen als secundaire arbeidsvoorwaarde, gék werd je ervan en de dame dáárna was fantastisch, maar die kreeg het op een zeker moment aan haar rug.
Ik wilde alweer bijna zelf mop en sop ter hand nemen toen ik met mijn neus in de boter viel – een Mongoolse vrouw, deel uitmakend van een tot dan toe voor mij onzichtbaar gebleven diaspora van Amsterdamse Mongolen. Ze was een harde werker en een schat van een meid ook nog eens, met wie ik het zonder woorden goed kon vinden. Radiootje aan, meeneuriën, ik de douche en zij de wasbak weet je wel, zo'n huwelijk. Alleen zij werd zwanger dus daar ging ze weer, ik zwaaide haar nog lang na. Een familielid van haar nam het over. Maar haar trof ik op een ochtend huilend aan de keukentafel aan zonder dat ze duidelijk kon maken waarom. Hierna realiseerde ik hoe lang en hard de weg vanuit Ulaanbaatar moest zijn geweest, en hoe eenzaam haar positie hier was in Amsterdam.
Wil je nog koffie? Sowieso vond, en vínd, ik de arbeidsverhouding tussen mij en de schoonmaker ongemakkelijk. Het voert misschien te ver om hier naar kolonialisme te wijzen en het is bovendien een heldere transactie want je betaalt iemand keurig voor gedane zaken, maar toch. Onderaan de streep knapt iemand anders jouw vuile werk op. Jouw stof, jouw haren, jouw sporen. Je moet wel heel erg overtuigd zijn van jezelf wil je daar niet een zekere schroom bij voelen.
Bij mij resulteert die schroom in een enorme dankbaarheid. Wil je nog koffie, als je iets nodig hebt moet je het zeggen hè, ik koop zelfs bloemen voor ze, het ik-ben-allang-blij-dat-je-er-bent-syndroom. En die houding verhoudt zich dan weer lastig tot het geven van opdrachten, of zelfs suggesties. Zo weigerde een vorige schoonmaker om raadselachtige redenen de douche te doen. Ik heb het haar toen een keer zogenaamd nonchalant gevraagd: 'Goh, zou je misschien ook eens de douche kunnen doen'. En dat deed ze toen ook, maar daarna niet meer, dus toen deed ik het maar zelf, want het nog een keer vragen vond ik toch wel gênant. Terwijl de schoonmaker juist baat heeft bij zakelijkheid: als jij niet duidelijk bent in wat je wil, hoe kunnen zij het dan goed doen?
Inmiddels woon ik in een echt huis in een echt dorp, en ook de relationele leefomstandigheden zijn veranderd ten opzichte van tien jaar geleden. Ik ben niet langer alleen, en dat is een understatement: ik heb een man en drie kleine kinderen. Nu weet iedereen dat kleine kinderen troep maken, maar dat is niets vergeleken met mijn man. Hij doet het niet eens expres, maar overal waar hij komt, verandert het à la minute in een teringzooi. Hier zijn sleutels, daar zijn schoenen, overal papieren, snippers, kaartjes, laders, muntjes, alsof hij steeds zijn territorium afzet.
Het is werkelijk niet te geloven, en als het daar nou bij bleef... Maar nee, hop, daar breek ik mijn nek alweer over een tas, flats, daar zit alweer een vlek op zijn trui. Áls hij al iets schoonmaakt is dat niet veel meer dan een zeiknatte lap over het aanrecht slingeren of de boel op een grote hoop harken. De rest ziet-ie niet. En ik ben bang dat dat waar is, al was het maar omdat er niet zelden tandpasta aan zijn brillenglazen kleeft (ik zweer het je).
Sloddervossen Zelf beweert mijn man overigens vroeger bij Asito te hebben gewerkt (opgericht in 1952 in Almelo, staat voor Alle Stof In Twente Opruimen, leuk weetje voor in de kroeg, gebruik gerust). Hij maakte kantoren schoon, maar ik sluit niet uit dat hij ook toen al hetzelfde doekje gebruikte voor de wc-bril als het bureaublad. Hij: 'En daarna heb ik ook nog schoongemaakt in treinen. Kreeg je twee minuten per coupé, dan doe je dus alleen de prullenbakken.' Goed punt, de werkomstandigheden van de gemiddelde schoonmaker zijn ook pover, maar moeten wij daar nou voor boeten? Je doet er niks aan weet ik inmiddels, het is een aandoening. Zijn zus heeft ‘m ook, en ik zie ook al vage sloddervoscontouren bij de middelste, dus we doen het er maar mee. Het is wel zo dat onze schoonmaker nu geen luxe meer is, maar absolute noodzaak, en dan nog ben je elke dag, geen dag uitgezonderd, zelf aan het poetsen.
Gelukkig hebben we een goeie, momenteel. Ze is vriendelijk. Ze komt op tijd en gaat nooit te vroeg weg. Ze is jong, studeert nog en dit is haar bijbaan. Fijn, de vorige dame was al 65 en dat bezwaart nogal, kan ik je vertellen, omdat ze steeds vaker verzuchtte hoeveel tróép die kinderen toch maakten. Ik zorgde er dus wel voor eerst alles aan de kant te hebben voor ze überhaupt haar entree maakte op donderdagochtend, want je moet niet eerst met een shovel door het huis moeten om aan de slag te kunnen. Dat was ik met haar eens, maar toch, van elke donderdagochtend een berisping word je ook niet vrolijk. Van deze meid wel, wat ik zeg, leuk mens. O ja, en ze maakt goed schoon. Het zegt veel dat ik dat pas als laatste vermeld.
Dit artikel staat in &C's meinummer 'Kneiterfris het voor jaar in'.
delen
Redactie
@andcgramDe &C-redactie bestaat uit enkel vrouwen en iedereen verzamelt wel iets. Katten, memes of dates bijvoorbeeld. Ze slurpen koffie alsof er levens vanaf hangen, verruilen het diner maar al te graag in voor een snackbox van de lokale friettent en dragen heus weleens wat anders dan pastel. Wees maar niet bang.