Body & Mind
Jarenlang zat Nadia vast in een gedwongen huwelijk: 'Mijn vader verkocht me als een stuk vee'
Gepubliceerd op
5 augustus 2024 om 20:00
Bron / Fotografie
interview Anne Broekman, fotografie Tom ten Seldam
Gepubliceerd op
5 augustus 2024 om 20:00
Bron / Fotografie
interview Anne Broekman, fotografie Tom ten Seldam
Toen Nadia als veertienjarige op vakantie ging naar Afghanistan, had ze zin om haar familie weer te zien. Ze eindigde in een gedwongen huwelijk vol geweld.
Nadia* (32): 'Achttien jaar lang leefde ik als een gevangene in Afghanistan. Ik miste mijn oude leven in Nederland. Mijn school, de vrijheid, naar buiten kunnen gaan, met vriendinnen kletsen. Het enige wat ik nog had, was mijn oude schoolagenda en een klassenfoto. Voor mij was dat het tastbare bewijs dat ik een Nederlands schoolmeisje was geweest. Soms bladerde ik door mijn agenda waarin mijn afspraken en huiswerkopdrachten stonden. Dan drukte ik 'm tegen mijn hart en huilde ik. Ik heb deze agenda nog steeds, voor mij is-ie heel belangrijk. Een souvenir uit de tijd voordat een onschuldige vakantie mijn gevangenis werd.
Op mijn achtste kwam ik naar Nederland, daarvoor woonde ik met mijn moeder en broertje in Afghanistan. Mijn vader woonde al in Nederland voor zijn werk en liet mij overkomen, samen met de tweede vrouw met wie hij inmiddels ook was getrouwd, aangezien het in Afghanistan is toegestaan om meerdere vrouwen te hebben. Zij wilde graag in Nederland wonen en hier mag je maar één echtgenoot hebben, dus werd mijn moeder samen met mijn broertje achtergelaten in Afghanistan. Ik mocht wel mee, als huisslaaf. Mijn stiefmoeder had geen zin in mijn broertje. Maar ook niet in mij, bleek algauw. Ze sloeg mij en schold me uit, vaak zei ze dat ze mij haatte en mij niet in huis wilde hebben. Mijn vader keek amper naar me om. Hij wist dondersgoed wat zijn vrouw deed, maar kwam nooit voor mij op.
Ondanks mijn nare thuissituatie en het missen van mijn moeder, was ik al snel gewend in Nederland. Op school had ik het enorm naar mijn zin. Ik was gek op aardrijkskunde en geschiedenis en ik had een leuk vriendengroepje. Het was mijn droom om journalistiek te studeren. Op een dag, toen ik veertien was, zei mijn vader dat we op vakantie zouden gaan naar Afghanistan. Mijn hart maakte een sprongetje. Eindelijk zou ik mijn moeder en broertje weer zien. Ik vond het wel gek dat ik van mijn vader niets mocht zeggen op school, maar ik dacht dat dit te maken had met de leerplicht, want we gingen buiten de officiële vakantie om. Hoewel ik ernaar uitkeek om mijn familie te zien, stapte ik toch met tegenzin het vliegtuig in. Dat gevoel kon ik toen niet plaatsen. Achteraf was het mijn intuïtie. Het zou achttien jaar duren voordat ik Nederland weer zou zien.'
Verhandeld 'De eerste weken van mijn vakantie waren leuk. Ik was veel bij mijn moeder, mijn broertje en andere familie, het was heerlijk om weer samen te zijn. Na een maand zou ik weer naar huis gaan. Mijn vader en stiefmoeder waren al eerder terug naar Nederland gegaan – met mijn paspoort, dat ze stiekem van mij afgepakt hadden. Op een dag werd ik door mijn opa en ooms bij hen geroepen. 'We hebben een man voor je gevonden, jij gaat trouwen,' werd er gezegd. Mijn vader had hier opdracht toe gegeven, hij had mij verkocht aan mijn toekomstige schoonfamilie. Voor hoeveel geld weet ik niet, maar ik was verhandeld als een stuk vee. Ik weet niet of het mijn vader echt om het geld ging, hij wilde waarschijnlijk gewoon van mij af.
Ik was erg overstuur en kon alleen maar huilen. Ik was een meisje, nog maar veertien jaar oud. Natuurlijk dacht ik helemaal niet aan trouwen. Hooguit ooit, later als ik volwassen zou zijn en met een man die ik zelf had uitgekozen. Uithuwelijking is niet ongewoon in de Afghaanse cultuur, maar toch had ik dit niet verwacht. Mijn vader had het hier nooit eerder over gehad, ik wist niet dat dit zijn planning was. Mijn moeder was het er totaal niet mee eens. Ze huilde en smeekte dat ik nog maar een meisje was, veel te jong om met een man te leven. Maar ze luisterden niet naar haar en ook niet naar mij. We konden er niets tegen doen.
Er was niets feestelijks aan de bruiloft die een week later plaatsvond. In mijn gewone kleding werd ik naar het huis van mijn schoonfamilie gebracht. Daar zag ik mijn toekomstige man Imran* voor het eerst. Ik vond hem niet knap. Hij was acht jaar ouder dan ik, hij had een baard en een lelijke, grote neus. Tijdens de plechtigheid kon ik alleen maar huilen, net als mijn moeder. Het voelde alsof mijn leven voorbij was. 'Nu ben je van mij, dus je moet doen wat ik zeg,' zei Imran meteen na het trouwen tegen mij. Over de huwelijksnacht praat ik niet graag. Ik wilde het niet en het was pijnlijk. Imran deed geen moeite om mij te leren kennen. Niet één keer deden we iets leuks samen, nooit zei hij iets liefs. We woonden in een klein dorp in het huis van zijn ouders, waar ook zijn broers met hun gezinnen woonden. Privacy was er niet. En niet alleen Imran was mijn 'baas', ook zijn moeder moest ik blindelings gehoorzamen. Ik was hun slaafje. De hele dag moest ik in huis werken onder primitieve omstandigheden. De was doen op de hand, brood bakken, koken op een vuurtje en schoonmaken. Samen met mijn schoonzussen, met wie ik gelukkig een goede band kreeg. We zaten in hetzelfde schuitje. Ook zij werden slecht behandeld door hun echtgenoten en onze schoonmoeder. Als ik vijf minuten te laat was met het eten, werd ze woedend.'
Hou vol, blijf vechten 'Het gebied waar ik woonde, was toen nog niet in handen van de Taliban. Toch had ik nul vrijheid en moest ik me aan de strenge regels van mijn schoonfamilie houden. Ik mocht niet naar buiten, ook niet om een boodschap te doen. Alleen mijn schoonmoeder had dat voorrecht. Uiteraard mocht ik niet werken of studeren, ik mocht zelfs geen boek lezen. Er was geen tv en ik mocht ook geen mobieltje hebben. Alle contact met mijn vroegere leven in Nederland was afgesneden, ook mijn vader en stiefmoeder sprak ik nooit meer. In Nederland trok ook niemand aan de bel. Het viel mijn leraren vast op dat ik er niet meer was, maar die ondernamen helaas geen actie. Pas na drie jaar mocht ik voor het eerst mijn moeder opzoeken. Van top tot teen gesluierd met alleen mijn ogen vrij stapte ik naar buiten. Die boerka vond ik vreselijk benauwd en onhandig, ik struikelde omdat ik niets kon zien. Het was heerlijk om mijn moeder weer te zien. Toen zij voorstelde om even samen naar buiten te gaan, wilde ik dat niet eens. Ik was zo gehersenspoeld, dat ik het niet durfde. Gelukkig mocht ik na dit bezoekje mijn moeder en broertje vaker zien. Mijn moeder was mijn grote steun. 'Hou vol en blijf vechten,' zei ze vaak.
Imran en ik kregen samen twee zoons. Zij brachten de liefde en warmte in mijn leven die ik zo miste. Soms had ik discussies met mijn man. Hij vond bijvoorbeeld dat vrouwen niet mochten studeren, maar als ik ziek of zwanger was, mocht ik alleen onderzocht worden door een vrouwelijke arts. Dan zei ik dat dat krom was: hoe kunnen er vrouwelijke artsen zijn als er niet gestudeerd mag worden? Dat vond Imran heel irritant en dan moest ik mijn mond houden. Hij rookte veel cannabis en was bijna altijd stoned. Zijn geld verdiende hij in de opiumhandel. Ons huwelijk was al beroerd begonnen, maar werd in de loop der tijd steeds slechter. In de laatste jaren van ons huwelijk werd hij gewelddadig. Hij sloeg mij om de kleinste dingen, bijvoorbeeld als ik 'te veel praatte' en één keer duwde hij mij zo hard op de grond dat ik mijn hand brak.
Door het huiselijk geweld en het non-stop afgebeuld worden, had ik geen leven meer. Soms dacht ik: was ik maar dood. Ooit ga ik terug naar Nederland, dacht ik dagelijks. Die hoop hield me op de been. Mijn broertje en moeder zagen dat het slecht ging met mij. Zij waren bang dat Imran mij op een dag zou vermoorden. Om makkelijker contact met mij te houden, gaf mijn broertje mij stiekem een mobieltje toen ik een keer op bezoek was. Hij beraamde een plan om mij te helpen ontsnappen. Met het mobieltje maakte ik een pasfoto van mezelf, die stuurde ik naar hem. Hiermee lukte het hem om een legitimatiebewijs voor mij en mijn zoons te regelen. Ook spaarde mijn broertje geld voor mij. Dit verstopte ik tussen de kleren, daar kwam mijn man nooit, aangezien ik alles in huis deed. Vijf jaar lang waren mijn broertje en ik hiermee bezig. Het was vooral wachten op het moment waarop ik met mijn jonge kinderen weg kon komen. Nooit was ik helemaal alleen thuis. Ik vroeg me af of mijn kans ooit zou komen.'
Doodsangsten 'De gelegenheid kwam onverwachts toen de hele familie naar een bruiloft ging. Ik moest thuisblijven om het huishouden te doen. Deze kans moest ik aangrijpen. Nadat iedereen was vertrokken, zei ik tegen mijn zoons dat ze die dag niet naar school hoefden. Ik pakte een tas met wat spullen, trok mijn boerka aan en stuurde mijn zoons naar buiten om een riksja aan te houden. Snel stapten we in. Van de Taliban mogen vrouwen niet reizen zonder man, dus mijn zoons – tien en vijf jaar – dienden als chaperonnes. Acht uur lang waren we onderweg naar de Iraanse grens. Onderweg stond ik doodsangsten uit. Wat als Imran mijn vertrek opgemerkt had en achter mij aan kwam? Dat zou mijn dood betekenen. Ik had zijn eer geschonden door weg te lopen en zijn familie zou mij zonder aarzelen vermoorden.
Met een bonkend hart stond ik in de rij bij de douane. Misschien had Imran wel gebeld naar de douane dat ik tegen zijn wil het land uit probeerde te komen en zou ik tegengehouden worden bij de paspoortcontrole. Maar er gebeurde niets. Na een halfuur kon ik gewoon doorlopen met mijn zoons. Mijn opluchting was groot en meteen kwam er een rust over me. Ik pakte de bus naar de hoofdstad, waar ik naar de Nederlandse ambassade ging. Ondertussen belde ik mijn moeder om haar te laten weten dat mijn vlucht gelukt was. Ze was dolblij. Ik hoorde dat ik maar net op tijd was. Vier uur nadat ik de grens overstak, liet Imran de grenswachters weten dat ze naar mij moesten uitkijken. Hij informeerde overal waar ik was, ook bij mijn broer. Voor Imran was het meteen duidelijk dat hij mij geholpen had, andere contacten had ik immers niet. Hij wilde als wraak op mij mijn broer vermoorden. Nog diezelfde dag is ook hij naar Iran gevlucht en naar ons toe gekomen. Hij had een goed leven in Afghanistan en gaf alles op voor mij. Daar blijf ik hem eeuwig dankbaar voor.'
Frisse, Hollandse lucht 'Op de ambassade kreeg ik een flinke tegenvaller: mijn Nederlandse staatsburgerschap was inmiddels verlopen. Met mijn oude agenda en schoolfoto's kon ik bewijzen dat ik in Nederland had gewoond, maar door allerlei bureaucratische regels was dit niet voldoende. Uiteindelijk kon ik dankzij hulp van de vrouwenrechtenorganisatie Femmes for Freedom toch naar Nederland komen. Helaas zonder mijn zoons, hun papieren waren nog niet in orde. Toch besloot ik te gaan, ik had het idee dat ik in Nederland meer voor ze kon doen. Ons afscheid was emotioneel. Huilend knuffelde ik mijn kinderen, terwijl ik zei dat alles goed zou komen. Zij wonen nu nog bij mijn broer. Het breekt mijn hart dat ik mijn kinderen heb achtergelaten, al weet ik dat ze bij hem in goede handen zijn.
Lees ook: Maya overlijdt binnenkort: 'Hoe kan ik ooit 'Lieverd, mama gaat dood' hardop zeggen?'
Een jaar geleden landde ik op Schiphol. Zo vaak had ik gedroomd dat ik weer in Nederland was, nu was het zover. Toen ik die frisse, Hollandse lucht zag, besefte ik pas echt dat ik weer vrij was. Ik kon terecht in een opvanghuis waar ik nu nog woon. Mijn kinderen mis ik vreselijk. Vooral het knuffelen en voor ze koken. Voor ze zorgen. Gelukkig spreek ik ze veel. Momenteel ben ik druk bezig met de papierwinkel om hen ook naar Nederland te laten komen. Eindelijk ben ik weer de baas over mijn eigen leven. Ik heb een leuke baan in de horeca, kan afspreken met vriendinnen, kleren voor mezelf kopen. En hardop lachen. Dat heb ik achttien jaar niet gedaan. Heel graag wil ik mijn rijbewijs halen en een eigen woning vinden.
Aan een nieuwe relatie denk ik niet. Mijn hart behoort aan mijn kinderen en ik heb geen zin om weer een slaaf te worden, al weet ik dat niet alle mannen zo slecht zijn. Ik focus op mezelf. Door mijn verhaal te delen hoop ik een voorbeeld te zijn voor andere vrouwen in uitzichtloze situaties. Laat je er niet onder krijgen en blijf vechten. Je bent altijd sterker dan je denkt.'
*Nadia en Imran zijn pseudoniemen
Dit verhaal komt uit &C's Zomerboek dat nu in de winkels ligt, of dat je hier online bestelt:
Scoor &C's Zomerboek nu hier!
delen
Redactie
@andcgramDe &C-redactie bestaat uit enkel vrouwen en iedereen verzamelt wel iets. Katten, memes of dates bijvoorbeeld. Ze slurpen koffie alsof er levens vanaf hangen, verruilen het diner maar al te graag in voor een snackbox van de lokale friettent en dragen heus weleens wat anders dan pastel. Wees maar niet bang.