Body & Mind
Dina-Perla ontsnapte uit een gesloten geloofsgemeenschap: 'Ik ging liever dood dan dat dit mijn leven was'
Gepubliceerd op
3 juni 2024 om 20:00
Bron / Fotografie
interview Anne Broekman, fotografie Dario & Misja
Gepubliceerd op
3 juni 2024 om 20:00
Bron / Fotografie
interview Anne Broekman, fotografie Dario & Misja
Dina-Perla Portnaar groeide op in een gesloten geloofsgemeenschap waarin strenge regels golden. Op haar achttiende ontsnapte ze. Over haar jeugd schreef Dina-Perla het boek Exodus uit de vuurtoren, en voor &C's juninummer deelde ze haar verhaal.
Dina-Perla (39): 'De eerste achttien jaar van mijn leven zal ik nooit goed kunnen uitleggen aan mensen. Velen kunnen zich er geen voorstelling bij maken. Ik groeide op in een orthodox-joodse bubbel, een parallel universum naast de gewone maatschappij. Ik vond het een poppenkast, en ik miste eerlijkheid en integriteit. Mijn wensen deden er niet toe. Korreltje voor korreltje werkte ik naar de vrijheid, ik vergelijk het weleens met The Shawshank Redemption. Ik wilde gezien worden voor wie ík ben. Los van labels, los van verwachtingen en los van het keurslijf waar ik tegen mijn wil in gepropt zat. Ik wilde kunnen ademen.
Ik was een jaar of vijf toen ik merkte dat het geloof mij benauwde. Diep vanbinnen voelde ik dat ik er niet helemaal in geloofde. En dat ik niet dat vrome meisje was dat mijn moeder graag wilde dat ik was. Binnen de strenge orthodoxe stroming die wij aanhingen, was zij ook nog eens extreem strikt in de leer. Daarnaast worstelde ze met mentale problemen, ik vermoed een meervoudige persoonlijkheidsstoornis, geloofswaanzin en schizofrenie. Dat blijft gissen, want ze liet zich niet onderzoeken. Maar ze was onberekenbaar, gewelddadig en paranoïde. Mijn moeder was ervan overtuigd dat wij werden afgeluisterd door mensen die zich in de muren hadden verstopt. De buitenwereld werd als zondig gezien en angstvallig op afstand gehouden.'
Koosjer 'De lange rokken die ik droeg stonden mij tegen, net als de miljard regels waaraan ik me moest houden. Dat begon al bij het opstaan 's morgens. Dan moest ik meteen mijn handen wassen met water uit een keli, een beker. Drie keer goot ik het water over mijn linkerhand en drie keer over mijn rechterhand. Die beker en kom stonden dicht bij mijn bed, want ik mocht niet te veel stappen zetten voordat ik gereinigd was. Ook was het belangrijk dat ik niet mijn gezicht of iets anders aanraakte tot mijn handen gewassen waren, want door het slapen waren die onrein. Hierna zei ik mijn ochtendgebed.
Tradities zijn mooi, maar niet als ze dwangmatig zijn. Ik was altijd bang om toch per ongeluk iets aan te raken met mijn 'vieze' handen. Eten was ook aan veel regels gebonden. Mijn moeder had een koosjer huishouden. Dat betekent onder andere dat zuivel en vlees strikt gescheiden werden van elkaar. We hadden hiervoor twee aanrechten in de keuken. Kip mocht bijvoorbeeld nooit bereid worden op het zuivelaanrecht. We gebruikten aparte koelkasten en apart servies, net als verschillende gasfornuizen en pannen. De joodse spijswetten leefden we streng na. Zo aten we geen varken of schaaldieren en alleen vlees van herkauwende zoogdieren met gespleten hoeven.
Thuis was het naargeestig. Overal hingen foto's van onze rabbijn met zijn zwarte hoed en lange baard. Mijn moeder aanbad hem. Ik groeide alleen met haar op in Amsterdam, mijn vader was al vroeg uit beeld verdwenen. Uit een eerder huwelijk had mijn moeder twee zoons, soms kwamen die halfbroers langs. Met de 'verdorven' buitenwereld was weinig contact. Daarom was er geen tv in huis en mocht ik geen reguliere boeken lezen of naar niet-joodse muziek luisteren. Vaak glipte ik even naar de Albert Heijn om daar stiekem de tijdschriften te lezen, voor mij een luikje naar een 'normaal' leven.
Met jongens spelen – of überhaupt praten – was uit den boze. Voor meisjes was zedigheid erg belangrijk. Dat hield in dat ik altijd lange rokken droeg en ook mijn ellebogen en halslijn moest bedekken. 'Provocerende' kleuren waarin ik te veel de aan- dacht trok, zoals felrood, waren ook niet toegestaan. Mijn moeder droeg een pruik – een sjeitel in het Jiddisch – en een hoofddoek om haar hoofd te bedekken, zoals van vrouwen die getrouwd zijn of zijn geweest wordt verwacht. We gingen geregeld naar de synagoge en op zaterdag hadden we sjabbat, de wekelijkse rustdag. Hierop mochten we niets doen. In principe een mooi gegeven: geen afleidingen en volop tijd met je familie. Maar ook dit was erg dwangmatig. Ik mocht niet eens in een kamer het licht aandoen, dat werd als werken gezien. Dus in huis werd het licht met een timer afgestemd, zodat we geen knop hoefden aan te raken. Heet water stond op een warmhoudplaatje, zo werd het fornuis niet gebruikt. En wc-papier was alvast afgescheurd, zodat we dat niet op de rustdag deden.
Aangezien ik op een orthodox-joodse school zat, was het daar niet veel beter. Ook hier golden de strenge kledingvoorschriften, en jongens en meisjes zaten gescheiden van elkaar. Soms werd ik naar huis gestuurd door de schoolrabbijn, bijvoorbeeld als ik doorzichtige nagellak droeg. Ik kreeg veel joodse vakken, zoals joodse filosofie, lessen over regels en feestdagen en joodse geschiedenis. In de klas lazen we psalmen, mooie teksten die mij rust gaven. Wat op school gold, moest thuis ook gelden. Geregeld werd aan leerlingen gevraagd of er in huis echt geen tv was.'
Uithuwelijking 'Het verstikte mij. Ik geloofde niet in de regels. Wat was er nou toch zo erg aan een zichtbare elleboog? Als ik andere kinderen zag spelen, wilde ik daarbij horen. Van mijn moeder mocht ik niet meespelen, maar dat deed ik stiekem toch. Op mijn manier duwde ik steeds tegen mijn tralies aan. Ik raakte bevriend met mijn buurmeisje en haar familie. Toen pas zag ik wat een normaal, ontspannen familieleven was. De buren werden mijn toevluchtsoord. Dáár hoorde ik alles over jongens en verliefdheid, daar luisterde ik de Spice Girls en keek ik Beverly Hills, 90210. Dit tegen de wil van mijn moeder, die deze familie maar een slechte invloed vond.
Ik werd ouder en ging rebelleren, omdat ik trouw wilde zijn aan mezelf. Ik snakte naar vrijheid. Zo spannend was het helemaal niet, wat ik wilde. Het was heus niet mijn wens om wilde nachten met drank en drugs te beleven. Ik wilde mijn eigen keuzes maken. Dat was uitgesloten, wist ik. Ik moest me houden aan de halacha – de joodse regelgeving met 613 wetten. Je intenties, gedachten en gedrag: van alles is vastgelegd hoe 'het hoort' en wat jouw taken zijn. Voor mij als meisje betekende dat trouwen met een geloofsgenoot en Joodse kinderen krijgen. Uithuwelijking gebeurde veel in de gemeenschap en ik wist dat de kans groot was dat mijn moeder mij ook aan iemand zou koppelen die zij geschikt achtte, het liefst een man die de Thora leerde, zoals een rabbijn. Daar werd ik voor klaargestoomd: ik leerde koken, schoonmaken en dat mijn toekomstige man de leider zou zijn in ons huwelijk. Dit zinde mij helemaal niet, ook omdat ik inmiddels verliefd was geworden op Max, een jongen uit de gemeenschap. Hoewel hij dus ook Joods was, zagen mijn moeder en onze rabbijn onze relatie niet zitten. Puur uit controledrang, hoe haalden wij het in ons hoofd om zelf een partner te kiezen? Dat moesten we aan hen overlaten.'
Ontsnapping 'Om ons dwars te zitten, werd ik door mijn moeder en de schoolrabbijn naar een seminarie in Crown Heights gestuurd, een joodse enclave in Brooklyn, New York. Ze hoopten mij zo op het rechte pad te krijgen – on the derech genoemd – weg van de slechte invloeden, oftewel Max en mijn buurmeisje. Ik logeerde bij een ultraorthodox gastgezin, wat ik vreselijk vond. Mijn retourticket voor een week later was al geboekt, maar stiekem was de insteek dat ik veel langer zou blijven en daar een 'juiste' huwelijkskandidaat zou tegenkomen.
Lees ook: Maya overlijdt binnenkort: 'Hoe kan ik ooit 'Lieverd, mama gaat dood' hardop zeggen?'
Van de stress gaf ik twintig keer op één dag over. Ik bleef herhalen dat ik liever doodging dan dat dit mijn leven was. Waarschijnlijk zagen ze al snel in dat het onbegonnen werk was met mij, want na een week mocht ik terug naar huis. Op Schiphol vielen Max en ik elkaar huilend in de armen. Steeds meer zocht ik de vrijheid op. Zo schreef ik me samen met Max in op een andere, niet-joodse school om daar mijn diploma te halen. Gelukkig kon dat zonder toestemming van mijn moeder. Wat ik toen nog niet wist, is dat mijn oude school via mijn nieuwe mentor informatie over mij probeerde te krijgen. Mijn mentor werd geregeld gebeld met ongepaste vragen over mij: hoe ik in de groep lag, of ik goed scoorde en of ik me nog wel aan het geloof hield. Dit doet de orthodox-joodse gemeenschap: als je je losmaakt, proberen ze je 'verloren ziel weer op het juiste pad te krijgen'.
Het was een verademing om op een seculiere school te zitten. Alsof ik weer lucht kreeg. Ook nam ik een bijbaantje in de supermarkt: nóg een stap in de echte wereld. Mijn moeder wilde dat ik het geld aan haar afstond, maar dat weigerde ik. Op een avond, toen ik achttien was en thuiskwam van mijn werk, wachtte mijn oudste halfbroer mij op. Mijn moeder had hem flink opgestookt over wat voor waardeloze dochter ik was. Al vaker was mijn broer agressief naar mij toe geweest, maar die avond liep het compleet uit de hand. Hij stormde als een stier op mij af. Ik werd zo zwaar door hem mishandeld, dat de buren vanwege mijn geschreeuw aanbelden. Daardoor kon ik ontsnappen naar buiten. Ik vluchtte naar de overburen, die mij naar de eerste hulp brachten. Ik had een hersenschudding en verwondingen aan mijn oog en scheenbeen. Ik wist dat ik nooit meer terug naar huis kon en deed aangifte tegen mijn halfbroer.
Max en ik gingen hierna samenwonen in een beveiligd souterrain met dikke spijlen voor de ramen, omdat ik bang was voor mijn halfbroer. Na mijn vlucht had ik geen contact meer met mijn moeder. Al jong stond ik er dus alleen voor. Mijn moeder miste ik niet, want ik heb nooit een echte moeder gehad. Vlak na mijn vertrek bezocht ik mijn buurmeisje. Mijn moeder zat voor het raam en keek me aan met ogen vol haat, toen deed ze de luxaflex dicht. Ons contact is nooit meer hersteld, dat was onmogelijk.'
Schoon begin 'Ik ging naar een andere, liberale synagoge met Max. Er waren veel meningen en roddels over mij in de gemeenschap. Hoe dúrfde ik mijn moeder dit aan te doen, riep iemand naar mij in de sjoel. Maar ik vond het heerlijk om verlost te zijn van de geloofswaanzin van mijn moeder, de dogma’s en alle regels. Eindelijk kon ik me vrouwelijk voelen. Ik droeg topjes, rokjes, hoge hakken, experimenteerde met make-up en mijn haar verfde ik platinablond. Ik was vrij om leuke gesprekken te voeren met nieuwe vrienden, om de kroeg in te gaan en niet te krampachtig te doen op sjabbat. Als orthodox meisje werd ik altijd klein gehouden, nu mocht ik ruimte innemen.
Vrij snel vond ik mijn draai in de seculiere wereld, waarschijnlijk omdat ik die altijd al had opgezocht via school, vrienden en mijn bijbaan. Ik studeerde af en ging in de media werken. Inmiddels hou ik me als consultant bezig met morele dilemma's, zoals preventie en integriteit bij grensoverschrijdend gedrag binnen bedrijven en instanties. Medemenselijkheid vind ik door mijn verleden erg belangrijk. Zes jaar geleden gingen Max en ik uit elkaar. Via hem was ik nog enigszins verbonden met de joodse gemeenschap, maar nu niet meer.
Ik ga bijvoorbeeld niet meer naar de synagoge. Maar nog altijd heb ik oog voor de vele mooie mensen in de gemeenschap en waardevolle gebruiken die er óók zijn, zoals feestdagen als Rosj Hasjana, het joodse nieuwjaar. Ik kijk niet eens meer op de joodse kalender, maar in mijn lijf voel ik dan blijheid en een schoon begin. Dat zit gewoon in mijn DNA. Af en toe steek ik op vrijdagavond, het begin van de sjabbat, een kaarsje aan. Ik hou me ook nog steeds aan de joodse spijswetten, omdat ik geloof in de spirituele kant ervan en ik hierdoor minder last heb van mijn endometriose. Zo eet ik nog steeds geen schaaldieren.
Oprecht kan ik zeggen dat ik heel gelukkig ben. Wandelen, muziek en mijn hond en vrienden maken mij blij. Net als de schrijfopleiding voor Engelse romans die ik momenteel volg. Het is flink aanpoten, maar het was een van de beste keuzes van mijn leven. Het is mijn droom om romans te schrijven, zodat ik over de hele wereld gelezen word. Ik ben vroeger nooit gehoord, daarom is dat nu zo belangrijk voor mij. Mijn stem doet ertoe.'
Shop nu &C's juninummer 'Luxepoezen'
delen
Redactie
@andcgramDe &C-redactie bestaat uit enkel vrouwen en iedereen verzamelt wel iets. Katten, memes of dates bijvoorbeeld. Ze slurpen koffie alsof er levens vanaf hangen, verruilen het diner maar al te graag in voor een snackbox van de lokale friettent en dragen heus weleens wat anders dan pastel. Wees maar niet bang.