Ik vond het stom dat ik op werk huilde. Maar waarom?

Column

Ik vond het stom dat ik op werk huilde. Maar waarom?

Hila Noorzai
Door

Hila Noorzai

Gepubliceerd op

16 augustus 2022 om 20:00

Bron / Fotografie

fotografie Aisha Zeijpveld

Gepubliceerd op

16 augustus 2022 om 20:00

Bron / Fotografie

fotografie Aisha Zeijpveld

Ik ben een huiler. Ik kan makkelijk een traantje wegpinken. Als ik iemand in tranen zie, begint het bij mij ook. Of bij het horen van een mooi nummer.

Zoals de eerste keer dat ik Turning Tables van Adele hoorde. Ook sluit ik tranen niet uit bij een mooie film. Zo zap ik heel snel weg als ik P.S. I Love You voorbij zie komen op tv. In die film blijft Gerry (Gerard Butler) zijn Holly (Hilary Swank) brieven en cadeautjes sturen na zijn dood, om haar te helpen bij het verwerkingsproces. Verschrikkelijk. Daar moet ik een halve middag van bijkomen.

Dat zijn allemaal tranen die ik kan laten in mijn eentje. Die ik stiekem kan wegknipperen in de bioscoop of op de bank. Lekker in mijn eigen omgeving. Dat vind ik niet zo erg. Huilen waar anderen bij zijn: ander verhaal.

Laatst overkwam het me. Achter de schermen. Op werk. In het bijzijn van collega’s. Ik voelde de tranen opkomen. Ik wilde ‘m wegslikken, die brok in de keel. Maar zodra die ene collega een troostende arm om me heen sloeg, was ik los. Het erge aan huilen is dat het zijn sporen achterlaat. Je zag het aan me. En dat vond ik stom. Het was dan geen ugly cry, maar ik vond het alsnog vervelend. Waarom toch?

Volgens een wetenschappelijk artikel zijn er een aantal factoren die bepalen hoe snel je huilt. Zoals opvoeding, ervaringen of lichamelijke gesteldheid. Ook hormonen spelen een grote rol. Heb je meer testosteron, dan huil je minder snel.

Als ik zo de factoren zie, gaat er meteen een lampje branden bij lichamelijke gesteldheid. Want ik weet ook heus wel dat ik mijn rust moet pakken als ik merk dat ik prikkelbaar ben. Maar soms ben je gewoon net te laat, toch? Die tranen zijn dus ook een waarschuwingssignaal van mijn lichaam dat zegt dat ik een versnelling terug moet. Ik huil makkelijk als ik een te drukke periode heb. Ik heb mijn emoties dan minder onder controle. Voor een controlefreak, dat begrijp je vast: de hel.

De tranen kan ik verklaren, de schaamte die ik erbij voel als dat in het openbaar gebeurt, niet. Is het omdat huilen wordt gezien als lastige emotie? Zit dat dan ook in die huildrempel? Opvoeding misschien? Kan.

In de Afghaanse cultuur worden weinig tranen gelaten. Sterk zijn is de boodschap. Daar hoort huilen niet bij. Maar ook in de Nederlandse cultuur worden emoties niet zo snel op tafel gelegd, merk ik bij een rondvraag. Want huilt iemand? Dan kijken we en willen we weten waarom iemand huilt, om vervolgens te kunnen oordelen of die tranen er mogen zijn of niet.

Huilen is kwetsbaar en voor die kwetsbaarheid is op de werkvloer weinig ruimte, het strookt niet met het plaatje van de zelfgecreëerde ‘ik’ zoals we die presenteren op werk. Of überhaupt naar de buitenwereld toe, want ook online stellen we ons weinig kwetsbaar op.

Terwijl juist de momenten dat het schild er even af is dé momenten zijn dat ik iemand beter begrijp. En dichterbij kom te staan. Misschien zou ik de boodschap waar ik mijn ouders tegenwoordig mee om de oren sla – dat kwetsbaarheid er soms wél bij hoort – ook vaker tegen mezelf moet zeggen.

delen
Hila Noorzai

Hila Noorzai (30) is presentator en radio-dj. Ze woont samen in Amsterdam en schrijft elke maand in &C the magazine over alles waar ze tegenaan loopt in het leven.

Meer van deze auteur