We worden allemaal gelukkiger als we wat vaker onze slavinken delen

Column

We worden allemaal gelukkiger als we wat vaker onze slavinken delen

Carmen Felix
Door

Carmen Felix

Gepubliceerd op

29 november 2022 om 20:00

Bron / Fotografie

fotografie Aisha Zeijpveld

Gepubliceerd op

29 november 2022 om 20:00

Bron / Fotografie

fotografie Aisha Zeijpveld

'Carmen, het is vijf uur, ga je zo richting huis? Ik ben bijna klaar met koken.' Nee, dit was niet mijn moeder die me vroeg om naar huis te komen. Dit waren meerdere andere moeders van kinderen met wie ik een middagje had gespeeld, ergens in de jaren negentig.

Als kind kwam ik er al gauw achter dat niet iedereen net zo makkelijk als mijn ouders het huis opengooide voor extra eters. Zeker doordeweeks was het een doodzonde om als kind te lang rond te blijven hangen bij je vriendjes terwijl hun ouders al bezig ­waren met het secuur plaatsen van een exact aantal slavinken (voor elk gezinslid één, niet meer, niet minder) in de pruttelende braadpan vol Croma.

Als kind van een Limburger en een Indo werd mij juist altijd geleerd: als mensen rond vier, vijf uur bij jou thuis zijn, vraag je altijd of ze willen blijven eten – zelfs als je niet genoeg slavinken in huis hebt. Je snijdt je slavinken simpelweg in stukjes en herverdeelt de buit. Dat ik dus weleens weggestuurd werd als ik op de basisschool bij vriendinnetjes speelde (niet bij allemaal gelukkig, ik kom uit een diverse buurt), voelde eerst lullig, maar later logisch.

Om even een kleine omweg te maken: iemand vroeg me laatst waarom Nederlanders in vredesnaam zo wantrouwend tegenover asielzoekers, vreemdelingen en nieuwe medelanders staan. De enige verklaring die ik kan bedenken is: zodra de Nederlander het goed heeft, wil-ie dat behouden. En om die eigen welvaart te behouden moet je – volgens de Nederlandse school – alles wat je hebt heel stevig vasthouden en vooral niks weggeven, aan een ander gunnen of delen.

Nee, ik claim nu niet dat alle ouders van vriendjes die mij geen bordje bloemkool met Knorr-kaassaus aanboden racisten zijn, integendeel. Maar dat het in de Nederlandse aard zit, is een feit. De een vecht tegen die aard en de ander ­gebruikt het als excuus om een lul te zijn.

En dat is wat mij betreft zo jammer, want als je veel deelt, gunt, uitwisselt en geeft, krijg je ook zoveel meer terug. Om het even bij de slavinken te houden: die kreeg ik thuis nooit. En ook om die bloemkool met chemische kaassaus moest ik altijd smeken. Ik 'moest het doen' met rijst, rendang, zuurvlees en gadogado.

Wat ik wel van m'n ouders kreeg: de wijze levensles dat eten altijd verbindt en doet het dat niet, dan doe je iets ­verkeerd. Ga je op bezoek bij iemand, lang of kort: neem iets mee, al is het een pak koekjes of een meloen. Ben je de hele buurt jaloers aan het maken met je barbecuewalmen en hoor je dat mensen geërgerd hun raam dichttrekken? Breng ze een paar satés. Is het bijna kerst en weet je dat iemand die je kent en mag alleen gaat zijn tijdens de feestdagen? Nodig hem of haar uit.

Ik denk oprecht dat we allemaal veel gelukkiger ­worden als we wat vaker onze slavinken in stukjes snijden en delen met iedereen die wel een partje kan gebruiken.

Scoor 'm nu via &C the webshop

6 ,95

delen
Carmen Felix

Carmen Felix (35) is freelancejournalist, fervent twitteraar en schreef het boek Je kunt het ook nooit goed doen. Ze is onlangs moeder geworden van dochter Vesper. Elke maand schrijft ze een column voor &C Magazine.

Meer van deze auteur

Wil je ook lezen